Als transgender vrouw wil je er uiteraard zo vrouwelijk mogelijk uitzien, en daarbij kan een borstvergroting een wereld van verschil maken. Zeker wanneer de borsten niet op natuurlijke wijze aangroeien door hormonenbehandeling. Wanneer na minstens twaalf maanden hormonale behandeling met oestrogenen het gewenste resultaat uitblijft, moet misschien in overleg met de chirurg naar andere methodes gekeken worden. Gelukkig zijn er twee manieren om de natuur een handje te helpen.
Ingreep met eigen lichaamsvet
Transgender vrouwen die geen lichaamsvreemde siliconen wensen, kunnen kiezen voor lipofilling. Daarbij werkt men met lichaamseigen materiaal – meestal vet uit de buik, rondom de navel, bovenkant en binnenkant bovenbenen, heupen of de billen – in combinatie met groeifactoren. Hoewel dit een elegante oplossing is, stelt zich een dubbele uitdaging: enerzijds beschikken heel wat transgender vrouwen soms niet over voldoende vetweefsel. Gelukkig kan men tegenwoordig met de zogenaamde “superwet”-techniek ook bij slanke personen vet oogsten. Hierbij infiltreert men zeer veel infiltratievloeistof. Zo wordt het aanwezige vet losgeweekt en kan het geoogst worden. Anderzijds laat de borststructuur het soms niet toe om een mooie borstvorm te garanderen. Vaak kunnen doorgedreven rekoefeningen en stretching hierbij helpen.
Ingreep met siliconen
Bij een transgender borstvergroting met niet-natuurlijk weefsel – doorgaans om meer inspraak te hebben over vorm en cupmaat – kiest de plastisch chirurg meestal voor anatomische borstimplantaten van siliconen. Dat geeft het mooiste resultaat. Soms gebruikt men ronde implantaten. Die plaatst men achter de borstspier via een incisie onder de oksel, aan de rand van het tepelhof of in een plooi onder de borsten – afhankelijk van de wens van de patiënt. Bij de overgang van man naar vrouw geven anatomische borstprotheses de meest natuurlijke resultaten. Ronde implantaten onder een relatief strakke huid zorgen al snel voor een soort “opgeplakt voetbaleffect”.
Waar je bij het eindresultaat zeker rekening moet houden, is het feit dat transgender vrouwen meestal een bredere borstkas hebben, waardoor men de siliconen noodgedwongen wat verder uit elkaar moet worden geplaatst. Zo bestaat de kans dat de tepels wat meer naar buiten zullen wijzen. Uiteraard heeft dit ook te maken met de techniek en kwaliteiten van de plastisch chirurg.
Ook een combinatie van eigen lichaamsvet en siliconen is trouwens mogelijk.
Wat na de ingreep?
De nazorg is dezelfde als bij niet-transgender vrouwen: de eerste vier à zes weken na de operatie niets heffen dat zwaarder dan vijf kilo weegt, en ook niet sporten. Het is een absolute no-go om over de pijngrens te gaan. Verder is het belangrijk de wondjes goed droog te houden met een absorberende doek en een goed passende sport-BH te dragen met sluitrits vooraan (zodat draaibewegingen niet nodig zijn). Hou rekening met een genezingsproces dat tot een half jaar kan duren en een uiteindelijk esthetisch resultaat dat zich pas na een jaar toont.
Risico’s?
De risico’s zijn dezelfde als bij niet-transgenders: lekkage van de siliconen (die vandaag een levensduur van ruim 15 jaar hebben), (tijdelijke) verminderde gevoeligheid aan de tepels, littekenvorming en de siliconen die zich verplaatsen. POLYTECH borstimplantaten hebben allemaal een barier coating om het “zweten” van siliconen zoveel mogelijk te voorkomen. Bovendien bestaan ze uit hoog-cohesieve siliconen zodat lekken uitgesloten is. De nieuwste B-Lite borstimplantaten bestaan uit een mengsel van siliconengel en luchtgevulde microsferen. Door de permanente binding van de gel aan deze microsferen is “zweten” van siliconen nog minder en bovendien hebben deze B-Lite implantaten 30% minder gewicht! Met de juiste nazorg kan je heel wat risico’s vermijden. Het is dus zaak naar je lichaam te luisteren en het zo goed mogelijk te respecteren. Zowel voor als na de ingreep.
Heb je nog vragen? Praat erover met je dokter via Doctor Finder.